“Had ik maar…”

‘Berouw komt na de zonde’, we kennen het gezegde allemaal. Je hoeft echter niet te gezondigd te hebben – in de strikte zin van het woord – om berouw en spijt te voelen over de keuzes die je hebt gemaakt of net niet hebt gemaakt in je leven.

In de jachtigheid, verleidelijkheid en turbulenties van ons leven ontbreekt het ons vaak aan diepere reflectie over onze ware en dus diepere behoeften en waarden. En dit terwijl we net het enige levende wezen zijn dat dit vermogen tot beschouwing bezit. “Life is what happens to you, while you’re busy making other plans”, zei John Lennon ooit.. We worden inderdaad soms zo overladen door wat naar ons toekomt dat het onze blik op ons ‘geliefkoosde morgen’ vertroebelt. En in ons dikwijls dwangmatig streven naar zekerheid, schuwen we krampachtig de enige echte zekerheid die we bezitten: de dood, onze dood en deze van dierbaren.

De Australische palliatieve verpleegkundige Bronnie Ware verzorgt mensen op hun sterfbed. Zij schreef het boek ‘The Top Five Regrets of the Dying’. Jullie hebben er waarschijnlijk al eens van gehoord. Oude wijn in nieuwe vaten zeer zeker, maar ze blijft wel smaken! De vijf punten waar mensen op hun sterfbed het meeste spijt van hadden lijken universele vraagstukken en liggen in de lijn van de oude Latijnse gezegden ‘carpe diem’ en vooral ‘memento mori’ ofwel ‘gedenk je sterfelijkheid’. Niet wachten op ziekte of sterfbed bijv. om kwalitatiever te leven, te geven, te voelen, te zijn … zoals je echt wil zijn. Bronnie werkte jaren op palliatieve zorgen, waar ze de laatste gesprekken met patiënten voerde. Hieronder de top 5 in de spijtlijst van stervenden.

1 Keuzes

“Ik wou dat ik de moed had gehad om mijn eigen leven te leiden. Niet dat wat anderen van mij verwachten.”

“Hier hebben mensen het vaakst spijt van,” schrijft Ware in haar boek. “Wanneer mensen beginnen beseffen dat hun leven op zijn einde loopt en ze erop terugkijken, zien ze duidelijk hoeveel dromen ze niet hebben verwezenlijkt. Dat komt dan omdat ze zelf bepaalde keuzes hebben gemaakt, of net niet hebben gemaakt.”

Het is hierbij essentieel dat we de moed vinden onze eeuwigheidswaan, onze zelf – saboterende excuses en uitstelgedrag onder ogen zien. Zolang we deze 3 belemmerende factoren niet erkennen blijven we gewoon doorgaan op hetzelfde veelal existentieel slaperige elan.

2Werk

“Ik wou dat ik minder hard gewerkt had.”

“Bijna alle mensen die ik de laatste zorgen toediende, hadden er heel veel spijt van dat ze zoveel tijd van hun leven hadden doorgebracht op het werk,” schrijft Ware.

Werken is gezond en nuttig, zeker wanneer we er passie en plezier aan toevoegen want deze bevorderen de aanmaak van gelukshormonen in ons lichaam. Vluchten in je werk echter duidt net als bij alle andere verslavingen op een onderliggende problematiek, en heeft een houdbaarheidsdatum. De werkagenda dient vooral ingebed te zijn in de levensagenda, best niet omgekeerd.

3 Gevoelens

“Ik wou dat ik de moed had gehad om mijn gevoelens uit te drukken.”

“Veel mensen onderdrukken hun gevoelens om anderen niet voor het hoofd te stoten,” schrijft Ware. “Dat resulteert dan in een middelmatig leven, waarin ze nooit helemaal de persoon zijn geworden die ze hadden kunnen zijn. Er zijn ook mensen die hier heel verbitterd door raken op het einde van hun leven, en net daardoor ziek worden.”

Velen hebben het verleerd om het kind in zichzelf toe te laten en spontaan uit te drukken wat hen innerlijk bedrukt. Het is wetenschappelijk bewezen dat onderdrukking van gevoelens nefast is voor je gezondheid. Hetgeen niet impliceert dat overmatig afreageren dat wel is. Emotionele intelligentie wijst op het rustig en zelfbeheerst kunnen zeggen wat je denkt, voelt en wilt en wat niet, en dit op het juiste moment en tegen de juiste persoon. Het betekent eveneens een verschuiving naar meer begrijpen van ipv alleen begrepen te willen worden, van ego naar ziel. Wie zich beter wil voelen dient dus m.a.w. ook zijn voelen te beteren…

4 Vriendschap

“Ik wou dat ik contact had gehouden met mijn vrienden.”

“Heel vaak beseffen mensen op het einde van hun leven pas hoe waardevol hun vriendschappen zijn. Velen gaan zo op in hun eigen leven dat ze vriendschappen door hun vingers laten glippen doorheen de jaren. Er zijn dan ook veel mensen die spijt hebben dat ze te weinig moeite en tijd in vrienden hebben gestoken, terwijl die dat wel verdienden.”

Vriendschap is als één ziel in twee lichamen, zei Aristoteles. Vriendschap schept rust, vertrouwen, en relativering, het kleurt je dag, moedigt aan en biedt geborgenheid en troost in moeilijke tijden. Maar de enige manier om dit werkelijk te kunnen ervaren en krijgen is door er zelf één te zijn of (terug) te worden. Dit vraagt dus priori – ’tijd’, ruimte én inspanning, het liefst op regelmatige basis.

5 Geluk

“Ik wou dat ik mezelf gelukkiger had laten zijn.”

“Deze komt verbazend vaak voor. Velen beseffen niet tot op het einde van hun dagen dat gelukkig zijn een keuze is. Ze blijven steken in oude patronen en gewoonten. Ze raken gevangen in hun  ‘comfortzone’, en maken zichzelf wijs dat ze gelukkig zijn, omdat verandering hen angst inboezemt.”

Geluk zit in een klein hoekje, in het hoekje waar jij helemaal jezelf mag, kan en laat zijn. Als je gelukkiger wil worden, wees het dan, er zijn steeds redenen genoeg zelfs al vind je er geen. Jij zit aan het stuur en jij bepaalt naar waar je heen wil gaan, welke zender je opzet en wie er met je mag of zelfs moet meerijden. Gun jezelf en de besten in je leven wat meer ‘ja’, en de rest wat meer ‘neen’. En onthoud vooral dat je hart altijd en in de eerste plaats voor jezelf klopt.

– Steve Van Herreweghe –

Het is donderdag 30/3. Phaedra, een laatstejaarsstudente journalistiek komt langs. Ze had dringend “voor haar eindwerk – reportage (zie hier het resultaat) – naast 2 voorbeeldcases – ook een deskundige mening nodig omtrent suicide bij jongeren”. Ze bracht drie vragen mee. “Graag uitleg in 10-15 min en ’t liefst in ‘knip- en plakbare’ taal.” Ok, tot uw dienst. Op diezelfde dag stond in De Morgen (zie artikel) ook dat de richtlijn ‘Suïcidepreventie voor hulpverleners in de gezondheidszorg’ online stond. Eindelijk. Want in 6 op de 10 zorginstellingen worstelen ook de hulpverleners – mensen met de vraag “wat zeg je nu tegen iemand die niet meer wil leven?” Een herkenbare angst en onmacht, zeer zeker, maar je verwacht het niet bij ‘getrainde professionals’. Zeker niet gezien er – naar schatting – 28 Vlamingen per dag op Spoed belanden door een suïcidepoging. Na wat zoeken vond ik de vrij lijvige richtlijn van 232 pag. (voor de geïnteresseerden, zie link).

Terug naar Phaedra, en haar 3 vragen : (1) waarom pleegt iemand zelfdoding? (2) wat met de omgeving nadien? en (3) waarom zetten nabestaanden soms initiatieven op touw?

Ik had een schemaatje gemaakt (zie afbeelding) op basis van de ijsbergmetafoor en voegde er ook een doos melk aan toe, omdat een beeld nog altijd beter blijft ‘doorwerken’. Het is dan ook nodig. Volgens de statistieken (WHO) sterft er elke 40 sec. (!) ergens ter wereld iemand door zelfdoding (800.000/jaar). Stel je voor zeg, dat zijn alle inwoners van Antwerpen en Gent samen, jaarlijks! In België – dat na Hongarije koploper is –  is dat elke 3u (7/dag). In Vlaanderen 3/dag en 1 tiener per week. Dagelijks en wekelijks drama in vele (Vlaamse ea.) gezinnen en telkens met onomkeerbare schade en dus heel pijnlijke en immens diepgaande en verstrekkende gevolgen.

Naar het schema dan maar (klik op de afbeelding).

Zelfdoding is een fatale daad, volgend op een (impulsieve of geplande) beslissing van een individu, en dit op grond van (zichtbare of onzichtbare) pijn. Deze pijn – die lichamelijk, geestelijk of sociaal van aard kan zijn, nieuw of oud kan zijn, is de motor achter het gehele proces. De gifrijke olie die deze motor ‘voedt’ bestaat uit ingrijpende gebeurtenis(sen) uit een recent – maar meestal verder – verleden. Deze gebeurtenissen (verlies, mishandeling, agressie) hebben diepe emotionele schade berokkend waardoor het overleven lastiger werd. De onderliggende (beperkte tot grote) kwetsbaarheid verwijst naar een algemene status waarvan de lichamelijke, geestelijke, familiale en sociale veerkracht de deelcomponenten zijn. Tussen de gebeurtenissen en de uiteindelijke daad kan 1 dag zitten maar ook >20 jaar.

“Maar waarom dan toch?”

(Ik haalde de melkdoos erbij en bespeurde een nieuwsgieriger wordende blik bij Phaedra)

Net als bij melk is er ook een houdbaarheidsdatum wat onze emoties betreft. Als de melk niet gedronken of gebruikt wordt gaat ze verzuren. Hetzelfde gebeurt aan de binnenkant bij mensen (zoals Bruno) die door (een) ingrijpende gebeurtenis(sen) fysiek – emotioneel werden beschadigd. Indien deze – veelal diep verscholen pijn en wonden – niet gezien en verzorgd worden dan gaan de betrokken emoties (zoals verdriet, boosheid, ontgoocheling, angst) ‘op de achtergrond’ verzuren. Zo blijven ze in de schaduw, omdat het niet veilig is of getolereerd wordt door de omgeving. We gaan als ‘getroffene’ (hoe jonger, hoe meer) op onszelf dus toepassen wat we vooral van onze omgeving gekregen en geleerd hebben. We spiegelen dus ter overleving hun manier van omgaan hiermee, en deze is meestal (en door angst ingefluisterd) ‘pijn-vermijdend’. In plaats van er aandacht aan te besteden, er naar te luisteren, er tijd & ruimte aan te geven gaan we er ons tegen verzetten. Vervreemding vindt plaats en de lange weg naar de hel is begonnen, ook al beseffen we het nog niet en denken we dat onze ‘façade’ ons wel zal redden. Maar de natuur werkt zo niet. Vluchten van jezelf kan je wel willen, maar finaal is het slechts een tijdelijke illusie. Hét grote probleem hierbij is dat zij die pijn lijden zich gaandeweg gaan vereenzelvigen met het zuur. Ze zien en ervaren zichzelf dus als de melk en niet langer als de doos, ofwel het (volledige) lichaam. Vandaar dat destructieve gewoontes (zoals drug- en alcoholmisbruik, zelfverwonding, agressie, dwangmatigheden) vaak toenemen en simultaan groeit ook het verlangen om het lichaam te doden, opdat men zich uit het zuur zou kunnen bevrijden… (inspelend op Phaedra’s vraag). Indien we door een zelfdoding van een geliefde getroffen worden dan is dat voor ons een zgn. ‘ingrijpende gebeurtenis’ en kunnen ook wij in ditzelfde proces terecht komen. Ook wij worden dan afhankelijk van het steunvlak van onze omgeving naast de opgebouwde innerlijke veerkracht.

Het belang van onze (naaste) omgeving kan daarom niet genoeg beklemtoond worden. Ik herhaal het waar nodig: we moeten terug meer familie worden. Pillen alleen werken niet, dat schreef ik ook hier (10 jaar na de dood van zangers Yasmine), inclusief enkele doorwrochte alternatieven. Een gerichte, gezondere aanpak en vooral een belangrijk steunvlak daarentegen werkt niet alleen zalvend maar ook herstellend. En wat is fout gelopen in relatie mét anderen kan alleen in relatie tót anderen genezen. Kortom, meer ABCD!

A

andacht. Alles begint bij moedige aandacht voor het lijden aan de binnenkant. Durven bevragen is dé boodschap en dit op een voorzichtige maar toch kordate manier. De feiten zijn er, de schade dus ook. “Ca va”, “’t gaat wel” zijn vaak afwimpelende reacties. Durf de vraag gerust ook herhalen. “Waarom ca va?” Pijnverbergers – want zo noem ik hen – hebben een heel dikke huid, je geraakt er dus niet zomaar doorheen. Het brengt me bij de B van

B

etrokkenheid. Dat betekent dat we met aandacht alleen er niet (door)geraken. De achtergrond van het verhaal daar geraak je pas wanneer je gaat doordenken, doorvragen, doorprikken én doorvoelen. Extra tijd en extra ruimte geven en het liefst op een regelmatige basis. “Hoe voel jij je (nu, de laatste tijd), en waarom?” is een betrokken vraag, zeker als je na de vraag ook genoeg tijd en ruimte neemt om te luisteren. Je kan aansluitend – maar het moet niet – ook een herkenbare ervaring delen, dat is goed voor het hart en het maakt de weg ook vrij voor vernieuwde moed en hoop.

C

reativiteit. Nogmaals, de zure melk is niet de doos! Het is echter niet omdat de emotionele melk is verzuurd dat je hele wezen ‘slecht’ is. Je kan de melk weggooien, je kan er ook yoghurt, karnemelk, pannenkoeken en hangop van maken, tenminste als het niet té zuur is. Dat geldt dus ook voor emoties. “Hoe brengt deze nare ervaring jou en mij in beweging?” is een vraag die creativiteit aanwakkert. Emoties bevatten creatieve energie. Ze liggen trouwens aan de basis van alle denkbare kleine en grote kunstvormen (literatuur, film, muziek, theater enz). De essentiële boodschap is altijd deze: maak aub onderscheid tussen de doos en wat er in zit, de (verzuurde) melk en wees moedig – creatief ipv angstig – destructief.

D

ienstbaarheid. “Wat kan ik voor jou betekenen of doen?” is hier de centrale vraag. Anderen helpen werkt helend. Jezelf ten dienste stellen van een ander in nood, het bevrijdt je, het voegt een dimensie toe aan je leven waarbij uit de aanwezige on-zin toch ergens een diepere zin kan gehaald worden. Dit verklaart waarom nabestaanden zich vaak engageren als vrijwilliger of een initiatief uit de grond stampen. Het is een soort innerlijk dwang naar betekenis, naar zingeving, naar een gevoel ‘dat het niet voor niets is geweest’, naar groeien in de herinnering van verbondenheid met anderen. Ik schreef hierover uitgebreid in het artikel ‘Crisis als doorbraak. Over post-traumatische groei en veerkracht.’

Phaedra was zichtbaar enthousiast maar vooral heel tevreden en dankbaar, en dat was ook wederzijds. Na wat extra beeld shots te hebben gemaakt namen we afscheid. “Ik zal er een blogtekst over schrijven”, beloofde ik haar, omdat ikzelf ook graag het ABCD – tje in de praktijk omzet.

Voor meer tekst en uitleg => infotekst zelfdoding (zie ook ’tag’ toolbox)
Voor meer info : 1813, de werkgroep Verder, het VLESP

Tot (voorlopig) slot hoop en streef ik ernaar dat we samen zin uit on-zin puren, dat we wat meer ego los- en wat meer ziel toelaten, dat we afstanden verkleinen tussen hoofd en hart en harten onderling, en dat we (terug) meer familie worden.

– Steve Van Herreweghe –

Wijsheid is niets anders dan doorleefde pijn”, zo las ik ooit.

Een waarheid als een koe. ‘Pijn’ is inherent aan het leven, aan geboorte, aan groei en aan eindigheid. We stoten tegen tafels, struikelen over stenen en molshopen, botsen tegen de lamp en keihard met onze wagens. En vallen, dat doen we massaal! Van roze wolken, hoge bomen, ons voetstuk, tot in de liefde en van de ene in de andere illusie.

Barsten, breuken, met oppervlakkige en diepe wonden, hartzeer vaak, kleine en grote ontgoochelingen. We kennen het allemaal. “Pijn is onvermijdelijk, lijden echter, dat is optioneel”, zo luidt het bij E. Tolle, “tenminste als we maar in het hier-en-nu kunnen blijven…”, waar dat ook precies moge wezen… Misschien wel ergens tussen het verre toen en dan, in het dichte midden, daar waar we ook het diepst kunnen voelen, tenminste als we durven verstillen.

Pijn is m.a.w. niet gelijk aan lijden, het ligt er wel aan ten grondslag, in de regel, maar er zijn ook uitzonderingen.

“Er is een scheurtje in alles”, zei Cohen, “zo komt het licht ook binnen.” Maar willen we dat licht wel, vrezen we het niet? Volgens Marianne Williamson is onze diepste angst niet dat we onbekwaam zouden zijn maar eerder onze onmetelijke macht. We vrezen niet zozeer het donkere maar vooral het licht in onszelf.

Te midden van zoveel ‘noise’, van zoveel drukte, verblinding en massale doofheid in bange tijden : een ode aan het fluisterend licht van wijsheid. Zingeving als natuurlijke pijnstiller, voor kwetsbare helden.

Hieronder een lijst met 50 wijsheden die zich creatief vormden doorheen de tijd, mijn autobiografische tijd, en mijn tijd samen met cliënten-in-pijn :

  1. Ook al horen wolken en regen bij het leven, de zon stopt nooit met warmte geven.
  2. Het leven is één grote leerschool. Hoe moeilijk en zwaar de beproeving ook is, weet dat je nooit wordt beproefd boven je mogelijkheden.
  3. Vertrouw wat meer op tegenslag want soms is niet krijgen wat je wilt, het beste wat je kan overkomen mag.
  4. Het mooiste geschenk dat je iemand kunt geven is ‘oprechte aandacht’. Begin vandaag nog met een glimlach in de spiegel.
  5. Echte winnaars zijn zij die zin kunnen geven aan hun verlies, zonder daarbij hun focus te verliezen.
  6. Beschadigde mensen beschadigen mensen, tot een veranderde houding de verhouding verandert.
  7. Wapens hoeven niet voor wie de ander als spiegel in plaats van als doelwit ziet.
  8. In de schoot van rust, ligt de kern van kracht. Want niet zozeer buiten maar binnenin jezelf ligt je macht.
  9. Toeval helpt vaak liefdevol een handje aan wie door het leven stapt met een open mandje.
  10. Behandel je dromen met ernst, je onvolmaaktheden met humor.
  11. De vreugde die komt is vooral de overgave die gaat.
  12. Als het leven met tomaten naar je gooit, leer dan vooral de beste tomatensoep maken.
  13. Op waarheid staat geen vervaldatum, hoe sterk de bewaarmiddelen ook zijn.
  14. Tijd heelt nooit wonden, liefdevolle aandacht, rust, zorg en inzicht des te meer.
  15. Niet het stappen vermoeit ons, eerder de overtollige lading in de rugzak en het zand in onze schoenen.
  16. De snelweg naar essentiële kennis loopt via steden van bedrog naar de kust van ontwaakte verstomming.
  17. Verlies kan heel pijnlijk zijn, het betekent echter ook dat je in staat bent tot liefhebben. Bovendien gaat niets ooit helemaal weg. Een suikerklontje in een glas water verdwijnt niet, het gaat er helemaal in op. Proef geregeld de zoete herinneringen, zo hou je het geliefde in leven.
  18. Een masker dragen beschermt maar vraagt immens veel energie. Onthoud dat je niet steeds iedereen aardig hoeft te vinden.
  19. Vrees geen einde, zegt de wakkere herder. Als we dood zijn dromen we gewoon weer verder
  20. Het leven is als een onophoudelijke cyclus van seizoenen. De natuur leert ons hierbij flexibel te vertrouwen dat niets blijft duren en dat alles steeds terugkomt, maar dan anders.
  21. Succes is niet zozeer de overwinning van het bijzondere op het gewone, het is vooral genieten van het gewone op een bijzondere manier. Wie tevreden is met wat hij heeft, geniet nu, wie steeds uitkijkt naar wat er nog niet is, geniet nooit.
  22. Dromen zijn geen bedrog, het zijn de bouwstenen van onze werkelijkheid, herinneringen aan het onbegrensde kind in onszelf. Mensen dromen omdat ze tijdens het wakker zijn nog al te vaak slapen. Het levendig houden van deze creatieve flitsen, zorgt ervoor dat de realiteit je niet in slaap wiegt.
  23. Begin je pijlen niet te haten, durft ze ook eens los te laten. Alleen wie stopt met zoeken, ontvangt de liefde uit alle hoeken.
  24. Wie om zichzelf kan lachen heeft altijd een goede vriend op zak.
  25. Een beetje wraak kan wel zoet smaken, maar wie er teveel op zint houdt zijn eigen wonden open. Vergeving is geen act van de zwakkeren maar van de hartelijke inzichtelijken.
  26. Als je altijd blijft doen wat je altijd deed zal je altijd krijgen wat je altijd kreeg.
  27. Een sprong voorwaarts maken is heel moeilijk met je beide voeten op de grond.
  28. Lichaam, geest en ziel vormen een eenheid. Iets wordt ‘ziek’ als het ‘zoek’ is in die eenheid. Ziekte is een kans tot herstel van natuurlijk evenwicht. Echter, je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden. Gebruik wat meer de ‘pauzetoets’ om te midden van al je drukte even te genieten van het moment, zo geef je ook je lichaam én ziel de kans dat hoofd van je te kunnen bijbenen.
  29. Zoals een lotusbloem groeit in modderige vijvers met onzuiver water, zo kunnen ook wij uit het ‘niet mooie’ iets ‘moois’ trachten te ontwikkelen. Het ‘slechte in ons leven’ is er alleen maar om het ‘beste in onszelf uit te dagen’.
  30. Alle ervaringen des levens vormen de puzzelstukjes van een eindplaatje waarvan we vaak de details zijn vergeten.
  31. Soms is grote schoonmaak in je leven nodig om te ontdekken wie je in wezen bent. Durf ‘rommel’ weg te gooien, behoud het ‘mooie’ en blink het op en maak ook plaats voor ‘nieuwe’ zaken. Stel niet uit, begin vandaag nog.
  32. Onze ogen staan aan de voorkant omdat we meer voor- dan achterwaarts zouden kijken. Terugblikken op wat was is pas zinvol als we er de moed uit halen om verder te doen. Loslaten is ‘het vasthouden’ durven opgeven en ‘het vernieuwen’ durven toelaten.
  33. Niet zozeer de verandering doet lijden, wel de pijn van het vasthouden. Loslaten is als het pellen van een ajuin. Durf je tranen te voelen en te laten vloeien, het zijn jouw vergeten parels van geluk. Want wie zich beter wil voelen dient het voelen te verbeteren.
  34. Als je even de weg kwijt bent is paniek niet je beste vriend. Parkeer jezelf, overdenk de reeds afgelegde weg, herinner je reisdoel en durf hulp te vragen dichtbij. Ergens aankomen kan deugd doen maar nog meer dan de bestemming is vooral het-onderweg-zijn je doel.
  35. Je glas is half vol of half leeg, in beide gevallen heb je gelijk. Het gaat echter niet om het gelijk maar om het geluk. Wie alleen zijn tekorten ziet wordt een echte zeurpiet, wie zijn zegeningen telt een ware held.
  36. Piekeren neemt de zorgen van morgen niet weg, maar wel de kracht van vandaag. Weet dat zolang je ademt is er meer goed met je is dan fout. Wacht dus niet met lachen tot je gelukkig bent, lach jezelf gelukkig.
  37. Iedereen heeft talent. Moeilijkheden zijn vaak een uitnodiging tot de herontdekking ervan. Blaas daarom niet te snel een probleem op, zo ‘verknal’ je de oplossing. Bekijk een ‘6’ eens als een ‘9’ en vervang je boosheid door daadkracht en creativiteit.
  38. We zeggen vaak ‘de tijd gaat snel voorbij’, maar we vergissen ons, wij zijn het die voorbijgaan. De belangrijkste dingen in het leven zijn geen ‘dingen.
  39. De menselijke kwetsbaarheid wordt enorm gevreesd, en toch , diens buitengewone veerkracht onderschat men nog het meest.
  40. Niet de omstandigheden maar wel je reacties erop bepalen je stemming en de verdere koers. Je gedachtewereld is als een kleurenpalet waarmee jij je werkelijkheid schildert. Wees zuinig met donkere en heel gul met lichte tinten en vooral kies je eigen kleuren!
  41. Niet alleen met de riemen maar ook met de remmen moeten we leren roeien. Vertraging is een lastige oefening in geduld. Geen enkele vlieger stijgt zonder weerstand, de rups moet durven sterven in de cocon, en het zijn de traagst groeiende bomen die het beste fruit dragen.
  42. Smijt het lijstje van tekorten in je leven in de prullenbak en breng vandaag nog een toast uit op iets waardevols. Is de toekomst wazig? Poets dan die brillenglazen op en kijk van waar je komt. Herinner en herlaad je hart met zoete dromen
  43. Als je job je geen zuurstof meer reikt tot verdere ontplooiing, durf dan moedig en planmatig je comfortzone te ontgroeien. Het is jouw leven, en alleen jouw unieke route telt! Beter zelfs even blootsvoets te stappen dan met geknelde voeten in te nauw geworden schoenen.
  44. Voorbereiding is alles in de chaos des levens. Maar jammer genoeg leren we nog al te vaak de lessen pas na de tests die ons worden voorgeschoteld.
  45. Als alle hoop is geweken en alle illusies zijn verstreken, is wat rest, de naakte waarheid op haar best. Droefenis, paniek en ongestilde honger maken je brozer en nimmer jonger; wijzer dat wel, tenminste als je de hemel kunt zien doorheen de hel
  46. In het Oosten zegt men dat we 2 soorten gebeurtenissen aantrekken: waar we in geloven en waar we bang voor zijn. Niemand weet wat de toekomst brengt, doch, van alle waarzegsystemen biedt het verbeeldingsvermogen veruit de beste garanties!
  47. We gebruiken een paraplu bij regen en een crème bij zonneschijn. Als het je goed vergaat, doseer dan je vreugde; als het je slecht vergaat doseer dan je verdriet. Echt evenwicht is er pas wanneer men kalmte bewaart te midden van onrust en levendigheid ervaart te midden van stilte.
  48. De nacht valt over je leven omdat de tijd rijp is voor herbronning. Alles gebeurt met een reden. Net zoals je oogpupillen zich in het donker aanpassen en langzaam meer licht opnemen, zo vraagt de natuur ons in een donkere levensperiode te leren vertrouwen op het proces van vernieuwd in-‘zicht’.
  49. Wie zijn pijn in de kern niet erkent zal deze in de rand blijven ontmoeten. Vluchten werkt slechts tijdelijk, het houdt je nooit eeuwig op de been. Want de enige weg naar het licht – zo leert de tunnel ons – is er doorheen.
  50. Een oude wijsheid zegt: “Het is beter een kaars aan te steken dan te vloeken op de duisternis.” En als je’r eentje wilt aansteken, begin dan met een kaarsje voor jezelf. Want alleen wie zelf brandt kan licht scheppen voor anderen.

– Steve Van Herreweghe –

Je zal maar Hanne zijn. Op je 11jr ouders uiteen en kort nadien overlijdt je mama aan kanker. Je houdt je ‘kranig’ onder de gegeven omstandigheden, tot de puberteit bijna voorbij is en de volwassenheid ‘roept’, je lang verborgen pijn en verdriet onverbiddelijk wakker schieten, ergens ver weg van huis, in een donker studentenkot. De barstjes worden langzaam scheuren, angsten breken uit, huilbuien, eenzaamheid, depressie maakt zijn intrede, net als onbegrip, de psychiaters, de psychiatrie, de pillen (-industrie).

Vandaag 1 van dé hot topics in Het Groot Psychiatrierapport (gedurende 1 week lang, zie alle andere artikels onderaan) van De Morgen : psychofarmaca, meer bepaald de overconsumptie, zin en onzin ervan. En neen het gaat al lang niet meer over Prozac, of Haldol alleen, maar over de vele broertjes, zusjes, neven en nichten ‘Effexor’, ‘Sipralexa’, ‘Cymbalta’, ‘Trazolan’, ‘Serlain’, ‘Lormetazepam’, ‘Stilnoct’ ‘Trazolam’, ‘Abilify’, ‘Zyprexa’, ‘Seroquel’, ‘Solian’, enz. Een heel vruchtbare familie, zo blijkt, en ze dikt alsmaar aan, net als de vele lichamen die ze trouwens (moeten) slikken … Aan het hoofd ervan staan de almachtige maffiotische ouders, ondertussen beheerders van een miljardenindustrie : de (psycho)farmaceutische sector, ‘de nieuwe kerk’ zeg maar! Geen zondags- of gebedsdiensten meer maar pillen als ‘opium voor het volk’. Vaarwel aan het Oude of Nieuwe Testament, de DSM-V is nu dé nieuwe Bijbel. Voor eenieder een ‘labeltje’, en neen, het is geen gouden…

Je bespeurt een cynische ondertoon, ik kan en wil het nauwelijks onderdrukken. Waarom zou ik eigenlijk? Omdat het zoals voor Hanne en vele anderen echt wel anders kan. Omdat het verslavend is, je gevoelsmatig afvlakt, je dik(er) maakt, impotent maakt. Omdat het je vitaliteit en natuurlijke assertiviteit doet afnemen. En niet in het minst omdat het depressief maakt, suicide, agressie en depressie bevordert. Bovendien zijn de vaak gehanteerde ‘boodschappen’ van veel psychiaters-artsen als “je kan de stoffen zelf niet meer aanmaken”, “je zal dit voor de rest van je leven nodig hebben”, ronduit idioot, manipulatief, wetenschappelijk onvoldoende onderbouwd en ruiken ze volstrekt naar een vorm van paternalistisch-narcistisch getint misbruik van macht, vertrouwen en van kwetsbaarheid. Vroeger waren het dwangbuizen, schedelboringen en duiveluitdrijvingen, nu heten de ultieme foltertuigen ‘stigmatisering’ en ‘psychofarmaca’.

Het weze gezegd en geschreven : “ik ben niet pro, ik ben contra, en met reden”. Ik besef ook – net als ethicus Ignaas Devisch dat voor velen inderdaad een pil vertrouwd, snelwerkend en goedkoop is, en gesprekstherapie dat niet is. Wel beste mensen, pillen werken zoals alcohol werkt : verdovend en altijd tijdelijk, de kater(s) inbegrepen.

De Deense arts, hoogleraar en onderzoeker Peter Gøtzsche, die zelf jarenlang werkzaam was in de farmaceutische industrie, laat zien dat de ‘psychopillen’industrie niet alleen patiënten, maar ook artsen voor de gek houdt met frauduleuze praktijken. De grote farmaceuten verdoezelen onderzoeks-resultaten, verzwijgen bijwerkingen, kopen artsen om, infiltreren nascholingen, corrumperen patiëntenorganisaties, plaatsen leugenachtige advertenties en bedriegen tijdschriftredacties via ghostwriters. Ze verdienen miljarden met hun dubieuze pillen door te liegen over de kosten van ontwikkeling en productie. “Er is veel moed voor nodig om klokkenluider te worden”, aldus Gøtzsche. Voor meer verwijs ik naar zijn boek ‘Dodelijke medicijnen en georganiseerde misdaad’.

Jullie hebben het ondertussen gelezen : 1 op 3 psychisch ziek, 1 op 10 aan de pillen, alle dagen 7 zelfdodingen in Vlaanderen. Maar dit is slechts topje ijsberg. Ook wat voorschrijfgedrag is zo blijkt nog heel veel niet geweten. Men heeft enkel zicht op de verkochte dosissen, en ook psychiaters laten nog te weinig in hun kaarten kijken. Ik kan je verzekeren dat de rauwe realiteit echt veel schrijnender is dan de statistieken. Soms worden patiënten opgenomen die een waslijst van medicatie mee hebben (13-20 pillen per dag, vergaard door te ‘shoppen’ bij diverse huisartsen-psychiaters) en moet er eerst ‘gewerkt’ worden aan ‘medicamenteuze oppuntstelling’, want zo heet dat dan. Sommige patiënten zijn al zo geconditioneerd dat ze enkel nog zweren bij ‘baxterkuren’ van 1 week, liggend aan ‘de tap’ (met gele – en ‘zonder schuim’ – chemicaliën) wachtend op Godot.. Bedden gevuld, portemonnees gevuld, lichamen gevuld, “tot de volgende, patiënt”!

Beste heren en dealers van de pillenmaffia. Ook al vragen zij erom, zij willen niet echt verdoofd worden maar begrepen, gevoed, beschermd en echt vooruit geholpen. Zij willen er niet echt goedkoop vanaf komen, zij willen duurzaam resultaat, perspectief en zorg op maat. Als iemand met zelfverwondend gedrag vraagt naar een cuttermes, ga je het toch ook niet geven? Als iemand huilbuien heeft door opgelopen trauma ga je toch ook niet zeggen, “je ogen lekken, we gaan ze dichtplakken”? Als iemand rood uitslaat van verlegenheid of boosheid ga je toch ook niet zeggen “we moeten je dringend schminken?”. Emoties, da’s – net als het lijden – deel van het leven!

Er zijn er ook die – zoals Hanne – de moed vinden om “voor mij liever geen pillen” te durven zeggen. Maar, dit wordt nog steeds door veel psychiaters én teams geïnterpreteerd als “niet therapietrouw”, “lastige patiënt”, “wil niet geholpen worden.” Je zou voor minder gaan koken, terwijl je al ‘ziek’ bent. Onderdrukken dan maar? Want anders dreigt misschien ontslag, de isolatiecel, of zelfs gedwongen opname..

We moeten van de biologische psychiatrie (lees “je bent het slachtoffer van je brein”) naar een meer holistische geneesKUNDE (lees “je bent de meester van je brein”) en dus meer boodschappen kiezen die diepe wortels en sterke vleugels geven. Met alle respect voor de beste intenties en geleverde inspanningen (lees hier) maar we moeten nog meer van koude naar warmere psy-zorg, nog meer van ‘vullen’ naar (herop)’voeden’ en ‘de-medicalisering’, en psycho(somatiek-)educatie voor onderwijsbevoegden, politici, artsen – psychiaters, zorgteams, patiënten, familie … én het volk nog hoger in het vaandel krijgen.

Waarschijnlijk stamp ik hiermee ook velen tegen de schenen: zij die het nodig lijken te hebben, of het reeds gebruiken, zij die er in ‘geloven’, en zij die het voorschrijven, met goede en minder goede intenties. Wel actually I don’t care, because I deeply do care! Er zijn wel degelijk veel natuurlijker en dus gezondere manieren en praktijken om psychisch lijden ten gevolge van trauma, chronische stress, angst en andere pijn het hoofd te bieden. Deze alternatieven (check dit artikel en klik door naar inspiratie in het menu bovenaan) vragen weliswaar veel meer persoonlijke inspanning en doorzetting, maar ze zijn minder schadelijk, vaak gratis en voor niets en geven gaandeweg meer garantie op een lichter, luchtiger maar vooral gezonder en voller leven.

– Steve Van Herreweghe –

Een hele week (einde feb. 2017) lang werden via het Groot Psychiatrierapport van De Morgen de diverse pijnpunten binnen de hedendaagse Vlaamse psychiatrie belicht : de algemene werking, de financiering, de zin en onzin van isolatie, fixatie en psychofarmaca. Het deed wat stof opwaaien, debatten kwamen op gang, het rapport zoomde – en ja terecht – vooral in op de tekorten en de fouten. Is de Vlaamse psychiatrie nu abominabel en beter te vermijden? Natuurlijk niet! Het is er niet allemaal kommer en kwel (check). Er is al een bijzonder lange weg afgelegd, de zorg evolueert – weliswaar traag en weinig rechtlijnig – toch gestaag naar meer volwassenheid, naar creatieve integratie, en bovendien – niet onbelangrijk – dient zij als (stiefmoederlijk behandelde) uitvalsbasis ook nog altijd een maatschappelijke functie. Want laat ons eerlijk zijn, mochten de heren inspecteurs en dames journalisten een rapport schrijven over de zorgzaamheid, de genezende invloed en de veiligheid binnen de huidige maatschappij, hoe zouden de resultaten er dan uit zien?

Een hart onder de riem dus voor alle noeste vaak op-hun-tandvlees-zittende psyzorgdragers en -trekkers, aan alle multidisciplinaire teams die dagelijks het slagveld trotseren met weinig middelen, onder verhoogde (administratieve) druk, en met weinig waardering van een steeds veeleisender wordende patiënt, familie en overheid. Chapeau! Werken met mensen die suïcidaal, depressief, psychotisch, verslaafd, bipolair of agressief zijn, het is echt geen evidentie. Vaak heeft de buitenwereld, de omgeving het al vrij lang opgegeven en moeten de hulpverleners het maar ‘klaren’. Vaak komt men ‘binnen’ aan het einde van een lange weg, vrijwillig of gedwongen door intimi of politie, verslagenheid alom. De problematieken zijn ronduit schrijnend, de verwachtingen zeer hoog gespannen, de weg naar herstel is lang en het vertrouwen is helemaal zoek, ziek vooral. De vaak onzichtbare en goed verscholen pijn en trauma’s hebben dan ook diepe wortels in een vergeten verleden (vol van lichte tot zware vernederingen). En, wat werd veroorzaakt in relaties met anderen kan alleen maar hersteld worden via nieuwe relaties met anderen, maar dan anders. Dat is dé basisvisie van hoe je intermenselijke pijn en verdriet ombuigt tot moed en vernieuwde kracht. Net daarom zijn alle gesprekken individueel en in groep zo cruciaal, naast de vele non – verbale vormen van therapie (muziek, creatieve, film, relaxatie, educatie) die ook nodig zijn om mensen terug bij hun oorspronkelijke ik te brengen.

Maar, de psychiatrie alleen kan al dat lijden niet dragen en verwerken. We moeten niet wachten ‘op een rapport’, maar samen ‘in rapport’ gaan, meer samen de verantwoordelijkheid dragen, niet exclusief maar inclusief denken, niet in collectieve nalatigheid maar in blijvende voorzichtigheid en attentiviteit investeren. Denk maar aan de vele draaideurpatiënten, shoppers, die vaak herval – willens nillens – als ultieme noodkreet gebruiken naar bescherming en houvast. Want, die overgang van opname naar buiten is en blijft voor velen moordend, en quasi niet te overbruggen kloof, een fenomeen dat trouwens ook bij vele (ex)gedetineerden heel herkenbaar is.

Beste allen, gekwetste zielen hebben een veiliger en gezondere wereld nodig! Kwetsbaarheid is nu eenmaal onze gemeenschappelijke grond, en ze is heel vatbaar én dankbaar voor dagelijkse aandacht, zorg, voeding, liefde en creativiteit. Moeten we daarom psychiatriseren (lees : het ‘ziek verklaren’ van normale menselijke reacties op abnormale gebeurtenissen)? Liever niet!
Moeten we daarom (over)medicaliseren (lees : heil zoeken in de korte, vertrouwde goedkope weg van pillen)? Absoluut niet! Moeten we de realiteit van onze algemene weg- en verwerphouding blijven negeren? Aub niet!
Neen. We moeten ons (1) beter en kritischer informeren, (2) (geestes)ziekte anders leren te benaderen en (3) samen actiever werken aan preventie en educatie.

Er zijn m.i. finaal slechts twee soorten hulpverleners: zij die de patiënt in zichzelf zien en zij die zich ervan hebben vervreemd. En er zijn m.i. finaal slechts twee soorten hulpvragers: zij die willen leren en zij die zichzelf de rug toekeren. Kies in beide situaties – indien mogelijk – voor het eerste, aub.

Tot slot verwijs ik voor verdere informatie en ‘als huis- en naslagwerk’ naar het menu ‘inspiratie’ => geestelijk gezond en vitaal

– Steve Van Herreweghe –

Primum no noscere, ofwel ‘vooreerst geen kwaad doen’, het klinkt wat archaïsch, maar het geldt nog steeds als 1 van dé basisuitgangspunten in de geneeskunde.

Wordt anno 2017 ook in de psychiatrie nog ‘leed toegevoegd’? Het Groot Psychiatrierapport van De Morgen –  dat in de laatste week van feb. (2017) de status praesens van de Vlaamse psychiatrie belicht – draait er alvast geen doekjes om.

Vandaag dus hét pijnpunt bij uitstek : ‘isoleren en fixeren’. 105 Vlaamse psychiatrische voorzieningen werden hierbij grondig op de rooster gelegd. “Wablief? Gebeurt dat nog?” Jawel! “En hoe gaat dat dan?” Hard! “En voor wie?” Voor patiënten die ‘onveilig gedrag’ stellen of ‘als onveilig worden gezien / ervaren’. “En is dat gezond?” Neen!! “En hoe ziet zo’n cel eruit?” Zoals een cel, maar dan zonder tralies of vensters en mét centraal een bedplank voorzien van voldoende riemen. “En gefixeerd liggen uren, dagen, soms weken lang, is dat geen vorm van foltering en bijkomend trauma??” Jazeker!! “En hoe doen ze dat bij onze noorderburen?” Hier en daar al veel beter! “En waarom doen we dat hier nog niet anders of beter?” Omdat Belgen – ook al schermen ze met “we zijn goed bezig” vaak – naar Westerse normen – achterlopen, gemiddeld 3-10jaar, op alle vlakken.

Ook als je het mij vraagt, heel terechte en pertinente vragen, waar we nog veel te weinig exacte cijfers over krijgen, veel te weinig gefundeerde verslaggeving over terugvinden, veel te weinig dieptevisie en creatieve humane alternatieven voor ontwikkeld hebben. Maar ondertussen is het wel dagelijkse kost in (spoed) psychiatrische eenheden waar verpleging en artsen vaak letterlijk worstelen met de zichtbare demonen van deze tijd : angst, psychose, agressie, verslaving en zelfverwondend gedrag. Moderne duiveluitdrijving anno 2017 via de cel, de spuit, de fixatieriemen, de almachtspositie. Onmacht in witte jassen. Pijnlijk. En voor iedereen, zonder twijfel oneindig vernederend en traumatisch tot op het bot.

Ik pleit vurig maar doordacht – en dit al jaren – voor een aantal zaken.

Ten eerste een genuanceerde niet – veroordelende kijk als start, een gezamenlijke oefening dus in leren en oefenen met perspectieven wisselen. De ‘6’ als ‘9’ leren zien én omgekeerd. Want je zal maar die ‘gedemoniseerde’ patiënt zijn (zoals Nadia, zie artikel) die eigenlijk compleet (chemisch en / of emotioneel) opgefokt is en tot rust wil gebracht worden; of je zal maar die verpleegster zijn die er quasi alleen voor staat en zich immens bedreigd voelt; of je zal maar dat wanhopig familielid zijn of die medepatiënt die aangevallen wordt… Think about it!

Ten tweede een drastische wijziging van wat ik ‘verantwoorde counter – agressie’ noem naar meer ‘professionele vindingrijkheid’ en een ‘leren van onze noorderburen en andere voorbeelden’, want het gras is soms wel degelijk groener aan de overkant! Niet navelstaren maar ons eigen veld mesten is de boodschap! Hoe je het ook draait of keert afzonderen, fixeren, sederen (ofwel ‘inspuiten’), het is – ook al is de context zgn. ‘deskundig’ … altijd (!) een vorm van agressie, hoe nodig het ook lijkt, hoe onveilig de situatie ook aanvoelt, hoe acuut en druk het op de afdeling ook is. Niemand die daar in sé vrolijk, laat staan beter of gezonder van wordt. Er is m.i. nog steeds veel te weinig psychologisch – psychotraumatologisch inzicht en gedragen beleid qua agressievermijdend (en dus rust- en kalmtebevorderend) denken en werken. Begrijpelijk dus dat het voor veel ‘isolatie – slachtoffers’ als “olie op het vuur gieten en dan het vuur veroordelen, verwerpen en vernederen” wordt ervaren. Hulpverleners hebben wel degelijk invloed en macht, ook zonder de stilaan verouderde wapens van isolatiecellen, injectienaalden en fixatiegordels. In Breda (GGz Breburg) bijv. doen ze het anders. Het aantal isolaties is er sinds 2010 met liefst 90 procent gedaald! Zij hanteren ten allen tijde de ‘1 op 1 benadering’, werken met ‘holding’ technieken en hun afzonderingskamers zijn licht, fris en met vensters. Het voorbije jaar isoleerden zij zo goed als niet meer. In zeker 23 instellingen in Nederland wordt het model nu uitgerold en ook in België worden de eerste stappen gezet. Halleluja!! Hun visie is ‘hoe ziek de cliënt ook is, contact maken kan altijd.’ Een goed lezer heeft het gemerkt : ze spreken over ‘cliënt’ en niet over ‘patiënt’. Het brengt me bij het derde en laatste punt, als pleitbezorger van dienst.

Ik ijver al jaren om patiënten veel meer als cliënten te beschouwen, om niet alleen de patiënt-in-de-mens, maar vooral de mens-in-de-patiënt (terug te leren) zien. Wie alleen naar patiënt kijkt, ziet ziekte, wie alleen maar ziekte ziet vindt altijd redenen om te bestrijden en om dus te ‘bekampen’. Er schuilt wel degelijk, hoe ziek ook, in elke patiënt een menselijke cliënt met een nood en hulpvraag, een verhaal, een toekomst. Dit betekent als dusdanig dat je van je hulpverlenerstroon dient af te komen en dient te groeien in medemenselijkheid, in kwetsbaarheid. Dit is één van dé grootste uitdagingen voor elke zichzelf respecterende zorgverlener. Het begint ‘simpelweg’ al in de zienswijze van die zgn ‘ander-in-nood’. Leren verder kijken dan naar de symptomen, de ziekte, het gedrag alleen, en zich afvragen wie die ‘worstelende mens’ werkelijk is, wat de mogelijke oorsprong van zijn lijden zou kunnen zijn, hoe hard hij zelf al zijn best heeft gedaan om te overleven in het leven. Het helpt echt om elke cliënt (de lastigste nog het meest!) telkens te behandelen alsof het je eigen broer, zus, ouder, kind of vriend is. Emotionele betrokkenheid tonen, het roept echter nog veel te vaak weerstand op. Spijtig. Het maakt het hulpverleningswerk inderdaad veel intenser, het verplicht je om diep te verbinden, je in te leven, de wereld vanuit die mens te zien, het verplicht je om geen agressie toe te voegen aan onstuimigheid of beginnende agressiviteit, neen vooral vragen te blijven stellen naar wat de ander nodig heeft, alternatieven aanreiken, rustbevorderende maatregelen te installeren, de oude wapens neer te leggen, het voorbeeld te geven… Er is nog heel veel werk aan de winkel, maar er is hoop en er zijn ook verstandige buren om ons te helpen.

– Steve Van Herreweghe –

Werken met weinig middelen en weinig personeel, herkenbaar binnen veel sectoren, en niet in het allerminst in de (Geestelijke) gezondheidszorg. Het Groot Psychiatrierapport van De Morgen belicht vandaag dit zware knelpunt. Wat mij betreft een steeds groter wordende schaduwvlek ook op het scherm der psychiatrie, waarachter de (gedeelde) onvrede bij patiënt – familie én hulpverlener, om ernstige en diepe verandering vraagt.

In zes op de tien (!) instellingen (intramurale of residentiële psychiatrie) stelt de Zorginspectie een bemanningsprobleem vast. Deze onderfinanciering staat in schril contrast met de statistische realiteit, want terwijl 1 op 3 Belgen kampt met psychische problemen, gaat amper 6 procent (!) van het totale budget gezondheidszorg naar de volwassen geesteszorg, en slechts 3% naar de zorg voor kinderen en jongeren (!!) … Politieke inconsequentie ten voeten uit, én met verstrekkende gevolgen, what’s new?!
Komt daarbij dat (1) de budgetten niet alleen steeds meer afslanken, (2) ze worden ook nog steeds niet efficiënt genoeg ingezet (80% van het budget gaat naar gehospitaliseerde zorg, ‘bedden’ m.a.w., en deze zijn net het duurst voor de maatschappij, wij dus), bovendien (3) hangt er ook steeds meer verplichte registratie en controle vast aan de toegekende budgetten en fondsen. Dit leidt zowel boven (directie) als beneden (werkvloer) tot soms ongeziene overdruk, meer administratie, minder directe patiënten- maar ook personeelszorg, en dus tot een steeds groter wordende kloof in het psychiatrische zorglandschap, waarin misnoegdheid, verzuring en kwaliteitsverlies als woekerplanten aan terrein winnen. “Vroeger hadden we meer tijd voor de patiënten”, is niet alleen een pijnlijke realiteit voor de patiënt, het is ook een zware dobber voor elke hartstochtelijke hulpverlener die steeds minder en minder met zijn corebusiness kan bezig zijn : de patiënt, de cliënt, de mens.

Ik kan het alleen maar – jammer genoeg, en ook in tijden van accreditering, netwerkconcepten, mobiele teams en andere liaisoninitiatieven – vanuit mijn praktijkervaring beamen. Het gaat vaak (de uitzonderingen bevestigen de regel) ten koste van de individuele aanpak, het individuele begeleidingsproces. Een steeds maar ‘schever wordende situatie’ die meestal ter plaatse – creatief maar ook vaak oubollig en rigide – wordt rechtgetrokken door (1) basiszorg (eten, bed, bezigheid), door (2) focusverschuiving naar groepsactiviteiten (“want dan kan je meer patiënten tegelijk zien binnen een uur”), door (3) de opwaardering van het zgn ‘IB – schap’ (d.w.z. van verpleging therapeuten willen maken, opgeleid of niet). En de psychiaters (die meestal zelfstandigen zijn, en dus liever meer en kort dan minder en lang patiënten zien) – zien gemiddeld 5-10 min / week hun patiënt(en). En wat met de psychologen dan? Budgettair is er vaak maar 1 voltijdse psycholoog voorzien voor 60 bedden (!). Bovendien wordt de terugbetaling voor psychologen – ook al zijn deze sinds 2016 een erkend zorgberoep – zeker nog niet voor morgen voorzien. De ‘goedkopere’ opties zoals psychiatrische thuiszorg en CGGZ zijn alternatieven op papier maar allesbehalve dé oplossing in praktijk. De gemiddelde wachttijden bijv. binnen CGGZ bedragen 9 maanden tot 1,5 jaar. De huisarts dan maar of de ambulante psychiater (want dat wordt wel terugbetaald) : psychofarmaca, aub! 1 op de 10 aan de pillen… De cirkel is rond.

Je zal dus maar (familielid van een) psychiatrische patiënt zijn of worden. Het is nog taboe, maar moet gezegd, weinig veldwerkers die zichzelf of hun familie zouden laten opnemen in de psychiatrie. Ontluisterend. Triest vooral. Zonde van tijd en geld. Met de periodieke Witte – woede – marsen als ultieme noodkreet. Met blijkbaar sterk verhoogd ziekteverzuim, burn-outs bij zorgverleners. Zorg voor de zorgenden? Meestal holle woorden en loze beloften. Zelfzorg dan maar..

Opname wordt hoe langer hoe minder de te bewandelen weg. Alles moet herdacht en heruitgewerkt worden, zowel politiek, onderwijsmatig als in de zorginstellingen. Bovendien is het ook voor ieder van ons persoonlijk hoogtijd om voor een diepe cultuur- en mentaliteitswijziging te zorgen, en dus niet alleen in pillen heil te blijven zoeken, of een opname – ver weg van de realiteit – als dé remedie te zien. Neen, we moeten kritischer worden, meer in twijfel trekken, meer lezen, meer (na)denken over en voor onszelf, meer praten mét ipv tegen elkaar. We moeten terug naar de basis, naar de roots, naar een andere vorm van verbondenheid met ons lijf, de natuur, de gebuur, met elkaar.

Onthoud dat ook jij net als bij iedereen – zowel een been – als de spreekwoordelijke ‘veer’ kan breken.

We moeten terug (en veel meer) familie worden, zeker als het er echt toe doet.

– Steve Van Herreweghe –

Bijna nergens ter wereld belanden zoveel psychiatrische patiënten in ziekenhuisbedden als in België. Maar worden ze ook beter van een opname? We slikken massaal psychofarmaca en hebben 1 van de hoogste zelfdodingcijfers van Europa. Wie is er nu precies geestesziek en waarom? Hoe worden zij geholpen en heeft dit effect? Hoe meetbaar is de behandeling? Wat kost dat precies voor hen, aan de staat, en dus aan ons…?

De Morgen
(en ik) nemen jullie -‘vrank en vrij – ‘via ‘Het Grote Psychiatrierapport’ mee achter de dikke gordijnen van het nog steeds zo taboe- en dramarijke schouwspel dat we ‘de psychiatrie’ noemen. Mijn ongezouten comments hierbij zijn gefundeerd op 17jr ervaring in de sector (als leidinggevende – psycholoog – groepstherapeut – vertrouwenspersoon – beleidsadviseur). Het betreft zeer interessante materie voor iedereen die hier (on)rechtstreeks mee te maken heeft (gehad). Onderaan het artikel kan je telkens ook alle gerelateerde en becommentarieerde artikels lezen.

De ‘journalisten-zonder-troebelwatervrees’ Sara Vandekerckhove en Femke Van Garderen, bestudeerden de voorbije jaren – met toestemming maar ook veel weerstand (!) – diverse inspectieverslagen van 105 psychiatrische voorzieningen in gans Vlaanderen en gingen in dialoog met experten en patiënten – ervaringsdeskundigen. Alle verslagen zijn hiervan online in te kijken! Zij belichten verder 5 knelpunten en illustreren via de 5 gezichten (Micha, Nadia, Davy, Hanne en Willy) hoe het er anno 2017 in de psychiatrie aan toe gaat.

Wat alvast heel duidelijk is is dat er voor de buitenwereld en dus statistisch gezien nog heel veel onduidelijk is, nog heel veel niet geweten is, nog heel veel niet onderzocht werd, en nog heel veel misverstanden bestaan. En ondertussen wordt er wel naar hartenlust voorgeschreven door psychiaters (die mogen) en door huisartsen (die eigenlijk niet mogen), slibben heel veel voorzieningen dicht, verschuift de psychiatrie stilaan van ‘achter gesloten deuren’ naar de vele ‘huiskamers’ en ‘wachtkamers van huisartsen’ binnen, doen de laag bezette psychiatrie-veldwerkers dagelijks hun stinkende best om de nog steeds machtige arts-psychiater, de 1001 verplichte registraties, de – terecht – mondiger wordende en rechten-verdedigende patiënt een meer dan degelijke ‘hoofd-hart-handen’ zorg te bieden, tot ze er soms ook zelf – en steeds meer – bij neervallen … Gelukkig zijn er nog psychologen bij wie men echt op verhaal kan komen.

“So what & who cares?”, hoor ik sommigen denken.

Inderdaad, ‘de psychiatrie’, het roept nog steeds en zonder pardon enkele automatische reflexen bij ons op en deze zijn – de beleefde “aha’s”, “oohh’s”, “hmm’s” en “tja’s” buiten beschouwing gelaten – verre van fraai, laat staan ‘up to date’ en – net als onze dementerende oude tante in het PVT – een eerder ‘ver van mijn bed’ kwestie … Vermijdingsgedrag, het is des mensen, en heel begrijpelijk in de huidige turbo-, ego- en ‘smart’phone-cultuur.

Tot natuurlijk één van onze geliefden of wijzelf ge(k)raakt worden. Tot het plots heel donker wordt, de tank helemaal leeg, de vaste grond onder onze voeten drijfzand wordt, het kompas én onze zelfbeheersing zoek zijn geraakt. Tot wanneer de huisarts, de arbeidsgeneesheer of een ander specialist met het labeltje afkomt van ‘burn-/bore-out’, ‘majeure depressie’, ‘bipolaire, compulsieve en / andere angststoornis.’ Tot wanneer je via dr Google of via een vriend(in) ontdekt dat die partner van je, of jijzelf overeenkomsten vertoont met een Borderline- of Narcistische persoonlijkheidsstructuur. Plotse vertwijfeling, paniek alom, schaamte ook, maskers die afvallen. “Fuck! Waar moet ik heen? Wie kan mij helpen? Is dat normaal wat ik doormaak? Terug naar de huisarts dan maar. Pillen? Bij de psycholoog? In opname? Jeetje, wat gaan de mensen denken of zeggen? Straks verlies ik mijn werk nog…?! Neen, dan maar liever doorbijten, camoufleren, keeping up that smiling face, hopen dat het allemaal als vanzelf overwaait… Hmmm, of dan toch maar die pillen, het ligt nu eenmaal – dat zegt de dokter trouwens – aan mijn overhoop liggende chemische huishouding…”

Micha V.

Op haar dertiende (!) komt Micha V. voor het eerst met de psychiatrie in aanraking. Iets meer dan dertig jaar later is ze ‘uitbehandeld’.

Haar verhaal is dat van een geesteszorg die maar zelden nagaat of een opname helpt. Micha was een zgn. ‘draaideurpatiënt’, iemand met wie de psychiatrie geen raad weet, een ‘complex of in de volksmond ‘zot’ geval’, zeg maar. Doorheen de tijd besmeurd met 101 etiketten : van “eetstoornis, bipolaire stoornis, tot psychose, paranoia, verslaving, opstandigheid, borderline…”

Micha had echter ook een verhaal, een verleden, en dan vooral één van het traumatisch zwaarste kaliber. Maar zoals Micha zijn er spijtig genoeg veel. Haar verhaal doet je huiveren, het maakt je stil, niet enkel omwille van de ingrijpende aard van haar vroege ervaringen, maar vooral ook omwille van de soms betreurenswaardige (én gevaarlijke) onmondigheid, de gekunsteldheid en het determinerende karakter van het huidige psychiatrische kader.

“Mijn leven liep al verkeerd nog voor het goed en wel begonnen was”, zegt Micha. Als baby te vondeling gelegd in de straten van Seoel, geadopteerd door een Vlaams gezin, seksueel misbruikt door een vriend van de familie en op haar dertiende weggelopen van huis. Onthecht, ontworteld en radeloos. Vanaf die leeftijd leert ze ook de psychiatrie kennen en amper drie jaar later bevalt ze van haar enige zoon. Haar grote geluk, zegt ze zelf. “Ik moest wel een mens zijn, als ik zoiets moois kon maken.” Maar met die zwangerschap komt ook de eerste psychose en een nieuwe rist opnames. Een scenario dat zich de decennia erna regelmatig zal herhalen. “Ik heb me in de psychiatrie zelden een ‘mens’ gevoeld. Voor het merendeel van de artsen en verplegers blijf je de ‘krankzinnige’. Alles wat je zegt of doet, wordt van tafel geveegd omdat je zogezegd niet goed bij je hoofd bent. Er werd maar zelden echt naar mij geluisterd.” Als je het haar vraagt, dan heeft 30 jaar in ziekenhuizen weinig soelaas gebracht… Op 24/12 overleed Micha – in aanwezigheid van zoon, zus, moeder en vriend – door euthanasie.

– Steve Van Herreweghe –